Tickets en prijzen (2)
Als je een festival van 5.000 kaarten in drie kwartier uitverkoopt, had je ook wel een tientje meer kunnen vragen. Waarom zou je €50.000 op straat laten liggen, waar de louche tickethandelaren het vervolgens kunnen oprapen? Die vraag stelde ik deze week aan Ard Boer, een van de mensen achter muziekfestival Into the Great Wide Open (ITGWO). Ard gaf de volgende redenen:
1. "Je gaat met de prijs aan de veilige kant zitten, want je wilt niet het risico lopen van een half lege zaal. Zeker niet bij een evenement dat zijn naam nog moet vestigen." Verstandig, maar als dat je beleid is, maak je het voor de handelaren wel heel makkelijk om zonder veel risico winst te maken. En als je dan de wederverkoop, de 'secondary ticketing', verbiedt en bestrijdt, krijg je geen informatie over hoeveel te voorzichtig je bent geweest en sta je een volgende keer weer voor hetzelfde probleem.
2. "Je wilt dat je doelgroep het kaartje kan betalen. (En niet alleen de rijke patsers die je eigenlijk helemaal niet op je evenement wilt hebben.)" Het Youp van het Hek argument. Klinkt mooi, maar de prijs is slechts één van de elementen van de marketingmix en bepaald niet de meest fijnmazige. Er zijn veel betere manieren om je evenement te voorzien van het publiek dat jij wilt hebben. ITGWO is daar zelf een uitstekend voorbeeld van. De vier P's van ITGWO:
- Programmering. Geen grote namen en geen extremen. Muziek niet voor de massa, niet voor de nerd, maar voor de liefhebber.
- Plek. Vlieland. Een eiland dus. Waar je met de veerboot heen moet. En je auto laat je achter op het vasteland, want die mag het eiland niet op. En het beste ga je kamperen, op camping Stortemelk, want dat is het epicentrum van het festival.
- Promotie. Vrijwel uitsluitend word-of-mouth. De fanbase wordt bediend door een website en een Twitter-account. Er is een speciale pre-voorverkoop voor de fans van het eerste uur. Alles wordt in eigen hand gehouden, liever een beetje kneuterig dan de commerciële gladheid van Mojo of Live Nation.
- Pannenkoeken. Er is een uitgebreid nevenprogramma voor kinderen in alle leeftijden. Er is een oppasdienst. Kinderen tot en met 15 betalen ook maar €7,50 voor een kaartje, om het voor gezinnen betaalbaar te houden.
Al met al uitstekend toegesneden op de doelgroep: muziekliefhebbers, met kinderen, niet materialistisch ingesteld. En het is ook voor iedereen duidelijk: als je niet van jengelende kinderen houdt of van kamperen, als je verwacht dat alles één grote strakke show is, als je de allerhipste hiphop wilt zien of als je drie dagen lang stoned in het gras wilt liggen, dan is dit niet jouw festival.
3. "De prijs moet passen bij het evenement; de prijs bepaalt ook de verwachting en de houding van de bezoekers." Een variant op het vorige punt. Klopt op zich wel, maar 55, 65 of 75 euro - dat zijn graduele verschillen. Bij 15 of 150 euro heb ik andere verwachtingen, maar plus of min 20%, dat levert je geen ander publiek op.
4. "Ik hoef er niet rijk van te worden." Dat klinkt sympathiek, maar het is een beetje besides the point. Je hoeft het extra geld dat je ophaalt uit kaartverkoop niet in eigen zak te steken; je kunt het ook weer op talloze manieren investeren in je festival.
Kortom, vanuit marketingoogpunt kan de prijs vaak best wat omhoog, als de rest van je marketingmix maar in orde is. Blijft over dat een (zo goed als) uitverkocht huis belangrijk is voor de sfeer en het succes van een evenement, dat de 'juiste' prijs op voorhand moeilijk te bepalen is en dat de organisator er dus verstandig aan doet aan de veilige kant te gaan zitten. Daarmee doet hij zichzelf tekort en creëert hij een rantsoeneringsprobleem (wie krijgt kaarten en wie niet) en een zwarte markt.
Een lastig probleem, maar niet nieuw en ook niet uniek voor de evenementenbranche. Het lijkt bijvoorbeeld op het vraagstuk hoe je de uitgifteprijs van aandelen vaststelt bij een beursgang. Daar zal toch iemand wel eens iets slimmers op hebben verzonnen dan "aan de veilige kant gaan zitten"? Ik kom hier op terug.